category_news
WUR werkt met zuivelketens aan 50% lagere footprint van melk
De zuivelketens van Unilever met Ben & Jerry’s en Cono Kaasmakers en van Nestlé met Vreugdenhil Dairy Foods werken elk met hun eigen programma aan een ambitieus doel: verlaging van de carbon footprint van melk met 50% in 2030. Deze ketens starten samen met WUR een vier jarig publiek private samenwerking (PPS) ‘Low Carbon Dairy’ waarin vragen worden beantwoord zoals: met welke maatregelen kun je zo ver komen? Hoe kom je tot een goed plan, ook voor verschillende bedrijfstypen? Wat betekent dit voor economie en andere duurzaamheidsthema’s?
Daarnaast hebben beide ketens tot doel om een aanpak te ontwikkelen die breed toepasbaar is en die ook breed beschikbaar komt. Antwoorden op deze vragen gaan helpen om aan de hoge ambities te voldoen.
Samenwerking in de keten is nodig
De melkveehouder hoeft en kan het niet alleen doen, ook leveranciers en andere partijen kunnen hun steentje bijdragen. In de PPS wordt daarom ook samengewerkt met een aantal mengvoerbedrijven (Agrifirm, ForFarmers en De Heus), met Duynie (leverancier co-producten) en Lely (robots en datasystemen voor melkveebedrijven) en Rabobank. De zuivelketens zijn zelf met groepen melkveehouders aan de slag. PPP Agro Advies ondersteunt de melkveehouders bij het maken van hun reductieplannen.
Hoe kan 50% reductie worden gerealiseerd en wat betekent dit?
Het project en de deelnemende partners richten zich op de volgende vragen:
- Welke maatregelen kunnen worden genomen om 50% reductie te bereiken, passend bij het individuele bedrijf en de ondernemer?
- Op welke manier kan het beste een passend individueel bedrijfsplan worden gemaakt en hoe kan de implementatie van de plannen worden ondersteund en de voortgang bewaakt?
- Wat zijn de consequenties van 50% reductie van broeikasgassen voor economie en voor andere duurzaamheidsthema’s voor verschillende bedrijfstypen?
Belangrijk uitgangspunt is dat uiteindelijk een aanpak met bijbehorende instrumenten wordt ontwikkeld die een opschaling naar grote aantallen melkveehouders mogelijk maakt.
Zelfde doel, soms verschillende aanpak
De activiteiten van beide zuivelketens vormen de omgeving waarin de aanpak en instrumenten voor de reductie van broeikasgas uitstoot worden ontwikkeld. Beide ketens zijn reeds in 2022 elk met een groep melkveehouders gestart om reductieplannen te maken en uit te voeren. In de plannen worden maatregelen opgenomen zoals rantsoenaanpassingen, het toepassen van gras/klaver mengsels en mestvergisting. Daarnaast wordt innovaties getoetst en integraal doorgerekend. De pilotbedrijven zijn gevestigd op verschillende grondsoorten (klei, veen, zand) en werken met verschillende strategieën (van high tech tot natuurinclusief). Deze diversiteit biedt kansen om te leren welke maatregelen in welke situatie het beste werken.
Onderzoeksactiviteiten
Vanuit het onderzoek richt de aanpak zich in het eerste jaar met name op de volgende onderdelen:
- Het doorontwikkelen van de aanpak voor planvorming en voortgangsbewaking. De toegepaste aanpak wordt geëvalueerd en gecombineerd met de meest recente wetenschappelijke inzichten rond veranderprocessen. Opschaling speelt hierbij een belangrijke rol.
- De (door-)ontwikkeling van de mitigation engine. De mitigation engine wordt ingezet bij het maken van de plannen. Het is een tool die wordt gevoed met bedrijfsspecifieke data (vanuit de Kringloopwijzer) en die kan worden gebruikt door de adviseur om samen met de melkveehouder de best passende maatregelen te selecteren voor zijn bedrijfssituatie.
- Feiten op een rij zetten. Broeikasgasemissies in de melkveehouderij is een nog relatief nieuw onderwerp. Dit betekent dat het nuttig is om rond bepaalde onderwerpen de feiten op een praktische en toegankelijke manier op een rij te zetten in factsheets. Dit geldt bij voorbeeld voor nieuwe reductie-maatregelen: wat is het principe er achter en in welke situatie werken ze? Een ander onderwerp wat in ieder geval aan de orde zal komen zijn de (on-) mogelijkheden van koolstofvastlegging.