category_news
Duizenden wow-momenten in de campusnatuur
De campus van Wageningen University & Research (WUR) is soortenrijk, blijkt uit de Biodiversity Challenge die van 23 mei tot 1 juli werd gehouden. Het doel om 1000 soorten te vinden, is gehaald. WUR kwam uit op de vierde plaats in de Europese competitie. Maar wat levert zo’n wedstrijd nu op voor de biodiversiteit? Docent Biosystematiek Casper Quist: ‘Het gaat om de verwondering.’
Het is een regenachtige zaterdagochtend, net half elf geweest. Een lantaarntje, een waterjuffersoort, zit op de warme hand van een excursieleider. Het groepje mensen dat met hem meeloopt, is op zoek naar libellen en vlinders. Terwijl het weer langzaam opknapt, kruipen soorten als het lantaarntje omhoog uit de plantengroei. De excursieleider legt het groepje kinderen en volwassenen uit dat de waterjuffer op zijn hand te herkennen is aan het blauwe vlekje op zijn staart. Na deze vondst spot de groep nog een geaderd witje, een azuurwaterjuffer, een gamma-uil en de rups van een Sint Jansvlinder.
Deze excursie is onderdeel van de afsluiting van de Biodiversity Challenge. Zes weken lang stond WUR, op al haar locaties, in het teken van deze challenge. Het doel was om zoveel mogelijk mensen op soortenjacht te laten gaan, tijdens de lunch of tussen de colleges door. ‘Veel medewerkers en studenten staan er versteld van met hoeveel andere levende wezens we de campus delen’, zegt organisator Mieke de Wit van het Wageningen Biodiversiteits Initiatief (WBI). De laatste dag van de challenge waren alle inwoners van Wageningen en omstreken welkom. Zo’n 250 bezoekers van alle leeftijden woonden de presentaties en buitenexcursies bij, die ondanks wat buien gewoon doorgingen.
1373 soorten
Zes weken speuren naar planten, dieren en schimmels op locaties van WUR leverde bijna negenduizend waarnemingen op van 1373 verschillende soorten. Het vooraf gestelde doel van duizend soorten is daarmee ruimschoots gehaald. ‘Zoveel soorten, ook al zijn het verschillende locaties, is best indrukwekkend’, vindt Casper Quist, organisator van de challenge en docent bij de leerstoelgroep Biosystematiek. ‘Een kwart van de Nederlandse planten- en vogelsoorten komt hier voor.’ Behalve algemene soorten waren dat ook een aantal zeer zeldzame soorten. Onder de gevonden soorten was zelfs een nieuwe soort voor Nederland: de bladluis Aphis loti.
WUR was niet de enige universiteit die meedeed en het doel van duizend soorten heeft gehaald. Verspreid over Europa deden nog zestien universiteiten en hogescholen mee, sommige nog fanatieker dan andere. Deelnemende kennisinstellingen uit Oekraïne, Duitsland, België en Zweden haalden, net als WUR, het doel. De University of Hohenheim in Stuttgart (Duitsland) spande de kroon; waarnemers zagen daar samen 2087 soorten. Tijdens een online event op vrijdag 30 juni deelden de universiteiten hun hoogtepunten: van de Belgische student die 680 soorten vond tot het indrukwekkende aantal soorten en waarnemingen vanuit Oekraïne.
Kenners en gidsen
De verschillen tussen de universiteiten zijn groot, maar verklaarbaar. Quist: ‘Sommige universiteiten hebben meerdere locaties en betrokken ook stukjes natuur erbij die net buiten de campus liggen. Andere universiteiten staan middenin een grote stad.’ Het maakt ook uit hoeveel mensen op pad gaan, hoe vaak zij dat doen en vooral ook of er kenners van bepaalde soorten meedoen. De Wit: ‘Als op de ene universiteit een keverexpert goed gaat zoeken en zeventig soorten vindt, en er bij een andere universiteit toevallig vier soorten worden waargenomen, dan betekent dat niet per se dat de diversiteit aan kevers daar veel lager is.’
De Biodiversity Challenge lijkt een wedstrijd wie de meeste soorten vindt. Toch is dat niet het belangrijkste. Het draait om verwondering. ‘Mensen gingen in het donker eropuit om nachtvlinders te zoeken’, zegt De Wit, ‘en ik zag mensen waadden door vijvers en sloten om kikkers, vissen en libellen van dichtbij te bekijken.’ Quist nam driehonderd studenten mee naar buiten als onderdeel van het vak Biodiversiteit van Nederland. ‘De meeste biologiestudenten zijn al geïnteresseerd. Het gaat erom dat zij meer leren over biodiversiteit. Dit zijn de gidsen die weer andere mensen enthousiast kunnen maken, nu al of in de toekomst.’
Eerste stap naar bescherming
Ook rector magnificus Arthur Mol zag vaak groepjes studenten en medewerkers over de campus lopen met loepjes en smartphones om soorten te identificeren. ‘Het is ontzettend belangrijk om dit samen met studenten te doen. Zij zijn de onderzoekers van de toekomst.’ Als universiteit op het gebied van de levenswetenschappen heeft WUR biodiversiteit hoog op de agenda staan. Volgens Mol is het daarom niet meer dan logisch om hier ook op onze eigen campus mee bezig te zijn. ‘Verwondering is een eerste stap om biodiversiteit te gaan beschermen en vergroten.’
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de Video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Hoe meer soorten zich thuis voelen op de campus, hoe beter het terrein een rol kan spelen in de verbinding tussen (natuur)gebieden in de omgeving. In Wageningen zijn dat de Veluwe en het Binnenveld. Daarom was dit jaar voor het eerst ook de stad Wageningen betrokken. Quist: ‘We hebben op 1 juli zeker bezoekers gehad die anders niet op de campus komen.’ Zij gingen naar huis met meer kennis en verwondering over de biodiversiteit zo dicht bij huis. ‘Enthousiasme dat zij misschien weer met anderen delen.’
Samenwerking in Europa
Quist en De Wit kijken tevreden terug op anderhalve maand Biodiversity Challenge. Ze hopen dat ze iets hebben aangewakkerd bij studenten, medewerkers en geïnteresseerden van buiten de universiteit. Wat in ieder geval duidelijk is: samen kijken naar biodiversiteit verbindt. Niet alleen hier, ook in Europa lijkt dat gelukt. De universiteiten zijn eensgezind: ‘Volgend jaar weer.’
Quist probeert intussen de contacten warm te houden. ‘We willen de gegevens analyseren en over onze ervaringen schrijven in een wetenschappelijk tijdschrift. Het is voor het eerst dat we in Europees verband op deze manier samenwerken als universiteiten in de levenswetenschappen. Wie weet, wat we nog meer kunnen doen voor de biodiversiteit in Europa.’
Ook Mol richt zijn blik alvast op de toekomst. ‘Zou het geen goed idee zijn om volgend jaar een Biodiversity Challenge voor veel meer gemeenten te doen, of in ieder geval voor alle universiteitssteden in Nederland?’ Zoals de organisatoren benadrukken, is het een “olievlek” die zich verspreidt. Al kan die olievlek beter een zeldzame bladluis zijn.